Schriftelijke Vragen: Aangaande artikel Volkskrant met betrekking tot de energietransitie
Toelichting:
Op 12 mei jongstleden heeft de fractie van de Partij voor de Vrijheid Zuid-Holland schriftelijke vragen gesteld na aanleiding van een in de Volkskrant gepubliceerd artikel met betrekking tot de energietransitie. Echter zijn naar de mening van de PVV fractie niet alle vragen niet op een inhoudelijke wijze beantwoord en stellen om die reden vervolgvragen.
Bij de eerste gestelde vraag van de schriftelijke vragen hebben wij gevraagd naar de visie van GS op hun inzet op de klimaatdoelen en energietransitie met zonne- en windenergie, terwijl bekend is dat het huidige energienet daar niet beschikbaar voor is. Echter hebben GS in de beantwoording van die vraag vooral processen, beleid en knelpunten beschreven en niet de vraag beantwoord. Daarom de volgende vraag:
1. Kunnen GS inhoudelijk ingaan op de afwegingen tussen ambities en beperkingen van het elektriciteitsnet als gevolg van de mede door GS gepromote energietransitie?
Bij de tweede gestelde vraag van de schriftelijke vragen hebben wij het volgende gevraagd: ‘Hoe reëel schatten GS de haalbaarheid van het plaatsen van vele van die transformatorhuisjes en de vele kilometers aan elektriciteitskabels in Zuid-Holland binnen het nu uitgezette tijdspad? Graag een toelichting met zoveel mogelijk details.’
Echter hebben GS gesteld dat de provincie geen rol heeft bij de uitbreiding van het laagspanningsnet. Wij hebben echter niet gevraagd naar de rol van de provincie hierbij, maar naar hoe reëel GS het schatten om vele transformatorhuisjes en vele kilometers aan elektriciteitskabels in Zuid-Holland te plaatsen. Daarom de volgende vraag:
2. Kunnen GS ingaan op vraag 2 van de schriftelijke vragen van 12 mei jongstleden die GS vragen naar hoe reëel zij de haalbaarheid schatten van de plaatsing van vele transformatorhuisjes en de vele kilometers aan elektriciteitskabels in Zuid-Holland binnen het nu uitgezette tijdspad?
Bij de derde gestelde vraag van de vorige schriftelijke vragen vroegen wij hoe GS kijken naar de eigen doelen van de energietransitie, nu steeds duidelijker wordt welke problemen op het energienet erdoor ontstaan. Echter stelde GS dat de problemen een reden zijn om door te gaan en dat lokale opslag van elektriciteit voorkomt dat er spanningsproblemen ontstaan. Daarom de volgende vraag:
3. Tot hoeveel kilometer van de door GS benoemde lokale opslag locatie kan de opslag nog onder lokaal worden verstaan? En wat is volgens GS de reikwijdte van lokale opslag? Is dat bijvoorbeeld beperkt tot de kavel waar de lokaal opgeslagen en opgewekte energie gerealiseerd is?
Bij de vierde gestelde vraag van de vorige schriftelijke vragen hebben wij gevraagd of GS nog altijd menen dat de provinciale doelen van de energietransitie haalbaar zijn? GS hebben beantwoord dat bij ongewijzigde proceduretijden het niet waarschijnlijk is dat de doelen in 2030 al gerealiseerd worden. Wij willen graag wat meer inhoudelijk diepgang en stellen daarom de volgende vraag:
4. Wat gaan GS nu concreet doen? Gaan GS bijvoorbeeld de doelen bijstellen of bijvoorbeeld accepteren dat de provincie haar klimaatambities niet hebben gehaald?
Bij de vijfde gestelde vraag hebben wij gevraagd hoe GS haar doelen voor de energietransitie nog kunnen verantwoorden terwijl er nu al, maar vooral naar de toekomst toe, steeds vaker stroomuitval valt te verwachten als direct gevolg van de huidige energietransitie? GS stellen dat ‘de ‘vooraankondiging van ’netcongestie grootverbruik aansluitingen betreft. Huishouden zijn kleingebruikers en worden nog steeds aangesloten.’ Echter blijkt niets minder waard. In bijvoorbeeld Den Bosch, Noord Brabant blijkt dat de in het artikel benoemde appartementen niet opgeleverd kunnen worden door netcongestie. (https://www.bd.nl/den-bosch/oplevering-van-honderden-bosscheappartementen-maanden-uitgesteld-woningen-kunnen-niet-op-elektriciteit-aangeslotenworden~a7f6ee82/) Bovendien is tijdens de hoorzitting over netcongestie van vrijdag 13 juni 2025 duidelijk aangeven dat vanaf het einde van 2026 is gebleken dat ook bij huishoudens in Zuid-Holland stroomuitval onvermijdelijk is. De lengte van stroomuitval zal bovendien bij ongewijzigd beleid elk jaar toenemen. Daarom de volgende vragen:
5. Stellen GS bij de beantwoording van de vorige schriftelijke vragen dat het geen probleem is dat grootverbruikers niet worden aangesloten?
6. In de beantwoording stellen GS dat kleinverbruikers nog steeds aangesloten worden, hoe verhoudt zich dit met de informatie uit de hoorzitting van 13 juni 2025?
7. Hebben GS kennis kunnen nemen van het artikel van het Brabants Dagblad toegevoegd bij de toelichting en kunnen GS aangeven of dit al wel of niet in Zuid-Hollande gaande is?
Bij de zevende vraag van de vorige schriftelijke vragen hebben wij gevraagd of GS het eens zijn met de stelling van de oud-voorzitter van het klimaatberaad. Echter geven GS aan dat het doel voor duurzame elektriciteit onverminderd blijft staan. Daarom de volgende vraag:
8. Waarom doen GS geen pas op de plaats nemen als er duidelijk geconstateerd is dat het energiesysteem de snelheid van de groei en de veranderde vraag en aanbod van energie niet heeft bij kunnen houden?
Bij de achtste vraag van de vorige schriftelijke vragen hebben wij gevraagd of GS de mening van de PVV-fractie deelde. GS reageerde daarop met ‘Het direct benutten van duurzaam opgewekte elektriciteit bij (toenemende) vraag kan bijdragen aan de oplossing voor netcongestie.’ Daarom hebben wij de volgende vraag:
9. GS verwijzen naar vorige beantwoording, graag een ja of nee op de vraag met toelichting op het standpunt erop.
Bij de negende vraag stellen GS dat de momenten van afschakeling nog steeds zeer beperkt zijn t.o.v. de vraag aan energie op alle andere momenten. Daarom de volgende vraag:
10. Kunnen GS de PVV fractie concrete en duidelijke cijfers geven van hoe vaak en hoeveel uren er in het jaar 2024 zonne- en windenergie is afgeschakeld?
De woorden ‘nog steeds’ die GS gebruikte bij de beantwoording van de negende vraag impliceert dat het mogelijk is dat de momenten van afschakeling zeer beperkt zijn t.o.v. de vraag aan energie op alle andere momenten mogelijk nog kan veranderen.
11. Kunnen GS aangeven of zij verwachten dat in de toekomst het verschil van de momenten van afschakeling t.o.v. de vraag aan energie op andere momenten kleiner zal worden? Zo niet, waarom gebruikte GS dan in de beantwoording op de vorige vraag ‘nog steeds’? Zo ja, Wat vinden GS van de toenemende momenten van afschakeling in relatie tot de eigen energiedoelen en het omgevingsbeleid?
12. Delen GS de constatering van de PVV-fractie dat de eerdere schriftelijke vragen die nu opnieuw in andere bewoording worden gesteld in eerste instantie niet inhoudelijk zijn beantwoord? Zo ja, kunnen GS reflecteren hoe dat mogelijk is?
Namens,
1. Brian van der Graaf (Partij voor de Vrijheid Zuid-Holland